Het poorterschap van Turnhout
Het poorterschap was het statuut van burger, in het bezit van alle rechten in de stad. Niet iedereen die tijdens het Ancien Régime in Turnhout woonde, in dit geval. Als je uit een huwelijk van een burger geboren was, had je automatisch het statuut van poorter. Uiteraard was dit zo voor de meeste Turnhouters. Je kon het poorterschap ook verkrijgen, bv. door als vreemdeling te huwen met een poortersdochter of door gedurende minstens een jaar en een dag in de stad te verblijven en er belastingen te betalen. De gemakkelijkste manier was evenwel zich als poorter in te kopen. Het “poortergeld” dat daarvoor moest betaald worden schommelde naargelang de tijdsomstandigheden, en bedroeg in de 15de eeuw dubbel zoveel voor vreemdelingen die buiten Vlaanderen geboren waren als voor de Vlamingen. Slechts uitzonderlijk werd het poorterschap gratis verleend, bv. aan personen die de stad een bijzondere dienst hadden bewezen of die er een nieuw bedrijf wilden vestigen.
Een behoorlijk leven en privileges……
Het statuut van poorter was wel een belangrijke troef om een behoorlijk leven te kunnen opbouwen. Het bracht in de eerste plaats een aantal voorrechten mee op juridisch vlak. Maar belangrijker waren de economische privilegies, zoals de vrijstelling van tol in heel Vlaanderen en vooral de mogelijkheid tot het uitoefenen van ambachten en neringen in de stad. Ook het bekleden van stadsambten en het zetelen in het stadsbestuur was aan de poorters voorbehouden. Vandaar dat het voornaamste motief tot het verwerven van het poorterschap lag in de wens hier een beroep te komen uitoefenen.
Wie als Turnhoutse poorter wenste aangenomen te worden, hetzij door huwelijk, inwoning of koop, moest een aantal formaliteiten vervullen. Elke aanvraag werd onderzocht. Men mocht geen burgerschap van een andere stad of rechtsgebied bezitten. Daartoe kon men zich daar laten “ontpoorteren” en er het “exuerecht” betalen, d.i. een belasting wegens het vervreemden van zijn vermogen uit die stad. Vanaf het midden van de 16de eeuw moest men ook een attest van katholiciteit voorleggen. Een vreemdeling die het stedeburgerschap door koop wenste te verwerven was verplicht ook een bewijs van goed gedrag mee te hebben. Na de aanvaarding door de stadsschepenen moest de kandidaat-poorter, vergezeld van een stedeling die voor hem borg stond, nog de eed afleggen.
“Nieuwe Poorters te Turnhout” (E. van Autenboer)
De poorterboeken van Turnhout (1662-1797) werden door stadsarchivaris R.Peeters voorzien van een klapper. In deze klapper werden alleen de namen genoteerd van de personen die hun poorterschap door koop verkregen.
In de zogenaamde “Nieuwe Poorters Te Turnhout (1663-1800)” deel 1 en 2 werden de gegevens uit het Poortersboek aangevuld door gegevens uit andere bronnen. De bronnen waaruit is geput:
1. Het Poortersboek 1662-1796.
2. De Borgemeestersrekeningen.
3. De rekeningen van de Heilige Geest.
4. De specificaties van de ambtenaren.
5. De Parochieregisters.
6. De orginele ontlast- en borgbrieven op het Turnhoutse stadsarchief.
7. De lijsten van ontlast- of borgbrieven *) die in Turnhout werden binnengebracht.
8. De bewaardgebleven poortersbrieven of kopiën ervan die op het stadsarchief worden bewaard.
In het geschrift “Nieuwe Poorters te Turnhout 1663-1800 deel 2″ komen twee personen (drie vermeldingen) uit onze familie voor. M.b.t. tot bovenstaande 8 onderzoeksingangen is de vermelding als volgt:
Maria Theresia Eijkens
M.b.t. borg: Ontlastbrief *), Herkomst Kasterlee, datum 1698, Lijst ontlastbrieven en Parochieregister Huwelijken; nummer 6327 d.d. 17 mei 1779 (Huwelijk met Jan Swanet = Joannes Antonius Swanet).
Jan Swanet (= Joannes Antonius Swanet)
Zie Maria Theresia Eijkens: Joannes Antonius Suanet.
Anthonis Swanet (= Joannes Antonius Swanet)
M.b.t. de borg: Akker, Herkomst: Bellancon (Zwitserland), datum 17 november 1775, Poortersboek III blz.170 en 181. Borgemeestersrekening 1775-77 (blz.44) en het Parochieregister Huwelijken; nummer 6323 d.d. 18 april 1778 (Huwelijk met Anna DuPerru). Onderstaand uittreksels van de betrokken stukken.
*) Een ontlastbrief is een schriftelijke verklaring, bij verhuizing naar een andere gemeente afgegeven namens de eerdere geboorte- of woonplaats. In de akte stelt de gemeente zich garant en verklaart zij dat ze in geval van armoede zal opkomen voor kosten van onderhoud van de aanvrager en diens gezin. In veel gevallen bevat de akte ook nog enkele regels over het (in dat geval meestal onbesproken) gedrag van de aanvrager.
Ontlastbrieven worden ook wel aangeduid met de naam borgbrief (ook: akte van cautie = borg) of akte van indemnisatie (= schadeloosstelling).